Alkmaar regeert?

Alkmaar regeert?

‘Het wordt tijd voor één grote regiogemeente, Groot-Alkmaar zeg maar. Willen we nog meetellen in Den Haag, tenminste.’ Dat laatste was het belangrijkste argument van onze burgervader, die de Alkmaarse burgers 2016 binnenloodste met dit bestuurlijk vergezicht. Het gaf meteen vermakelijk gekrakeel in de Langestraat. Alkmaar wil men wel steeds graag op de wereldkaart blijven zetten, maar met die buitenlui van de regio hebben we blijkbaar niks te maken. De burgervader van een naastliggende gemeente vond het ook maar niks. ‘Voor je het weet verlies je het contact met de burger door die grootschalige stadse fratsen’, schijnt hij bezorgd te hebben opgemerkt. Ook vermakelijk. De meeste burgers vinden het prima, dat de politiek zo ver mogelijk van hun voordeur wegblijft. Iemand moet het doen, de santenkraam van de gemeente regelen, prima, maar vraag ons niet om er een blij gezicht bij te trekken.  Voorlopig zullen we dus op ons stipje op de aardbol nog wel met zijn allen voor onze mini-gemeentes een heel bosje burgervaders, tientallen wethouders en enkele honderden gemeenteraadsleden en ambtenaren moeten betalen van ons belastinggeld.

Toch leert de geschiedenis, dat er toekomst zit in groei. Wat ging er in de loop der tijd al op in ‘Groot-Alkmaar’?

Het gehuchtje Huyswaert schijnt reeds in het begin van de 14e eeuw te hebben bestaan. Tot de jaren ’70 van de vorige eeuw stelde het niet veel meer voor dan een groepje van enkele woningen en een enkele boerderij. Toen kwam zuidelijk Koedijk bij de stad, in 1972, en verdween het oude Huiswaard bijna helemaal. Tegelijkertijd werden Oudorp en zuidelijk Sint-Pancras ingelijfd. In 2015 kregen we er Graft-De Rijp en Schermer bij. Het huidige Alkmaar is dus het resultaat van vroegere schaalvergrotingen.  Het stedelijk gebied van onze regio strekt zich echter inmiddels uit van Uitgeest tot en met de dorpen in het zuiden van de gemeente Schagen en van Bergen tot en met Obdam en telt ongeveer 300.000 inwoners. Maar wil ‘Groot-Alkmaar’ nog groter worden dan moet er sprake zijn van een duidelijk gevoelde noodzaak voor verdere groei. Iets met veiligheid of bereikbaarheid, iets met de pan uitrijzende kosten. Het gevoel van ‘zo gaat het niet langer’ moet alom aanwezig zijn. Pas dan wordt opnieuw gekozen voor schaalvergroting. Dat leert de geschiedenis ook.

In ‘Klein-Alkmaar’ wachten nog serieuze problemen, de winkelstand, Overstad. Als we dat nou eens eerst goed regelen tellen we wellicht ook mee in Den Haag.