Wat hoogbouw is, wordt eigenlijk bepaald door het uitgangspunt. In een dorp met dakhoogten van rond negen meter, is alles daarboven al hoog. Bij een landschap met bomen van 15 tot 20 meter, wordt alles wat daarboven uitkomt als hoog ervaren. De kerktoren is veelal het hoogste punt en dient als oriëntatiepunt in de omgeving.
Op hoeken van straten kwamen vaak accentpunten, die de oriëntatie versterkte. Met onze huidige elektronische navigatiesystemen letten wij daar minder op. In onze binnenstad zien wij veel oriëntatiepunten in de straten, kijk maar in de Langestraat met de kleine hoektorentjes. In Alkmaar heeft de kerktoren altijd een bescheiden hoogte gehad, zoals te zien is bij de Grote kerk en Kapelkerk, waarbij het hoogteverschil tussen de nok van het dak van de kerken en de torenspits gering is.
Bij de Grote Kerk met een nok op 35 meter en de torenspits op 56 meter hoog is dat zichtbaar. Dat in tegenstelling tot het Waaggebouw, het voormalige Heilige geesthuis, waar de later aangebrachte toren een groter verschil tussen de nok van het dak en de torenspits van wel 34, 5 meter. Waarom deze uitleg, vraag u zich af. In het krantenartikel van zaterdag dat ons informeert over wat komen gaat, wordt dat keuring verteld, maar de verbeelding is wat krakkemikkig, waarbij de juiste verhoudingen ontbreken met naar boven afgeronde gemiddelden van nok en spits.
Lucas Zimmerman, HVA