Lopend door de binnenstad krijg ik steeds meer het idee dat dit wel een oerwoud lijkt, dat steeds dichter groeit. Niet met groen, maar met uitdijende terrassen, extra corona terrassen, grote reclameborden haaks op het looppad, geparkeerde bezorgfietsen, fietsen van bewoners zonder fietsenberging bij hun appartement en dan nog de fietsen van de stadsbezoekers. En versta me niet verkeerd, drukte hoort bij een binnenstad, het moet echter wel in evenwicht zijn met de beschikbare openbare ruimte: straat, water en groen.
De binnenstad met haar nog middeleeuwse en 16e eeuwse structuur, met een een oppervlakte van anderhalve bij een halve kilometer , dat is de maat waarmee we het moeten doen. Maar als de openbare ruimte steeds meer als privé-ruimte wordt gebruikt door ondernemers en bewoners, gaat dit niet helpen om het vastlopen van de binnenstad te voorkomen.
De congestie neemt maar toe en niemand lijkt wat te doen. De goed ter been zijnde burger weet zijn of haar weg wel te vinden, maar de mens met een kinderwagen loopt vast, evenals rolstoelgebruiker.
Het wordt drukker, alleen al door de bewoners van het toenemend aantal gebouwde appartementen in de binnenstad. Ook als stads-, en regiocentrum trekt het bezoekers, die ruimte vragen. Maar de ruimte op straat neemt niet toen, die neemt eerder af.
En waarom komen we naar de binnenstad: voor het winkelen, de horeca en goede openbare ruimte met een zichtbare stedenschoon. Dat laatste is steeds minder zichtbaar. Van karakteristieke plekken zoals die van de Grote Kerk, de Kapelkerk of de Platte Stenenbrug en ook minder bekende gevels en bruggen worden steeds meer aan het zicht onttrokken door wildparkeerders, terrasboten en niet transparante terrassen met corona uitbreidingen.
Dit vraagt om een nieuw Ontzetplan voor de binnenstad van Alkmaar, waar politiek, bewoners, marktpartijen, erfgoed- en verkeersorganisaties de krachten moeten bundelen.
Lucas Zimmerman, HVA