‘Kijk: daar loop ik…met mijn vader en moeder!’ – in gesprek met filmmaker Erik Willems

De geschiedenis is nooit klaar, zegt filmmaker Erik Willems. Maar Willems (68) zelf is wel bijna klaar met ‘Alkmaar op Film’, zijn anderhalf uur durende documentaire die voor een belangrijk deel is opgebouwd uit filmfragmenten die ooit door Alkmaarders zelf werden geschoten. Wat na de première op 10 december in De Vest nog volgt zijn de verhalen die loskomen. Vooral daar kijkt hij naar uit. Lees het interview van Rob Bakker met Erik Willems:
Erik Willems - filmmaker - Alkmaar op Film - 2025

Bestel uw kaarten bij Filmhuis Alkmaar!

'Alkmaar op Film' draait vanaf 11 december in Filmhuis Alkmaar en wordt speciaal voor deze gelegenheid door Filmhuis Alkmaar aangeboden voor slechts € 9,- per persoon, inclusief kopje koffie en/of thee. De film draait als matineevoorstelling zolang er belangstelling is van het (Alkmaarse) publiek.

Gefluister en gepraat tijdens de film, dat mag best van Erik Willems (68). Sterker nog: hij rekent er op, het is volgens hem onvermijdelijk, het hoort bij de formule en het is in zijn ogen eigenlijk  ‘alleen maar leuk’.  Willems spreekt uit ervaring. In Amsterdam, Twente en zijn eigen stad Haarlem viel hem op dat het tijdens de film over het recente lokale verleden eigenlijk nooit stil is, maar dat dat hem niet stoorde.

,,Je hoort voortdurend gefluister, soms zo luid dat je het meters verderop kunt verstaan. ‘Hé, daar heb je die en die…leeft die nog?’, vraagt de een aan de ander. Of:  ‘Ik heb achter die straat gewoond.’ ‘Daar ging ik naar school…’. En ga zo maar door. Mensen zien huizen en gebouwen die er niet meer zijn of waar iets heel anders voor in de plaats gekomen is. Ze zien auto’s die nu oldtimers zijn, ze zien mensen in ouderwetse kleding. Ze herkennen ooms, tantes en buren, en zien tegelijk hoeveel er in hun woonomgeving is veranderd. Hun verrassing en verbazing uiten ze vaak meteen. In Haarlem hadden we bij de première iemand die bij het eerste beeld van de Grote Markt in de jaren zestig uitriep: ‘Kijk: daar loop ik…met mijn vader en moeder!’. Dat is zo leuk aan deze opzet.’’

 Nooit achterhaald

,,De formule is nooit achterhaald. Het NOS-Journaal is de volgende dag vergeten, hier ontstaan bijna bij iedere vertoning nieuwe verhalen. Ook over tien of twintig jaar nog. Het blijft leuk om op deze manier het verleden terug te halen en te vergelijken met de actuele wereld om je heen. Er komen misschien ook wel antwoorden op vragen. Neem de beelden uit een actualiteitenrubriek over een groep vrouwen uit Alkmaar, die ook in de film zitten. Woedend zijn ze over de aankomende huurverhoging. Ze pikken het niet. Niet bekend is uit welke straat of buurt ze komen, of wanneer die opnamen zijn gemaakt. Ik hoop dan altijd dat je er via de film antwoorden komen. Waar die vrouwen woonden bijvoorbeeld, en hoe het verder is gegaan met die buurt en de huurverhogingen. Misschien zitten zij zelf of hun kinderen straks ook wel in de zaal.’’

Dat de film ook bij het publiek uit Alkmaar het nodige losmaakt, daar is Willems van overtuigd. ,,De ene herinnering lokt de andere uit. Daarnaast is zo’n film ook voor jongere generaties interessant omdat het zo’n goed inzicht geeft in het dagelijks leven van vroeger. Mensen van mijn leeftijd heb je met deze formule al gauw te pakken, maar ik heb in Haarlem gemerkt dat jongere generaties het ook de moeite waard vinden. Ze zien het verleden van de plekken waar ze nu rondlopen.’’

Ziel van de stad

In Alkmaar op Film wordt ‘de ziel van de stad’ gezocht. Maar niet alleen met de van Alkmaarse kelders en rommelzolders bevrijde amateurfilmpjes, die in mei 2024 bij de organiserende HVA-commissie werden ingeleverd. Het Polygoon Journaal, de omroepen, Filmmuseum Eye uit Amsterdam en niet in de laatste plaats het Regio Archief Alkmaar waren belangrijke bronnen van de anderhalf uur durende zoektocht. Zorgvuldig werd al dat beeldmateriaal door Willems tegen elkaar afgewogen. De kaasmarkt komt in de film natuurlijk wel een paar keer voorbij. Maar ook weer niet iedere keer dat de filmploeg van het Polygoon Journaal de start van het kaasmarktseizoen opluisterde, want dat gebeurde lange tijd bijna jaarlijks. Dus sprong die ene keer in oorlogsjaar 1942 erbovenuit. NSB-voorman Anton Mussert tussen de berries en de kazen op het Waagplein, ook dat zien we terug in de film.

Berg beeldmateriaal

De inzamelactie van amateurfilmpjes leverde in Alkmaar een berg beeldmateriaal op waar Willems zich een jaar lang met genoegen doorheen worstelde. Veel blijde familiegebeurtenissen waren erbij. Huwelijken, geboortes, jubilea. Maar de amateurfilmers van toen stonden ook langs de lijn bij de voetbalwedstrijd en op het ijs van de dichtgevroren singels en grachten. Ze waren getuige van de 8-oktoberoptocht, de kermis en de opening van het nieuwe clubhuis. Ze legden een mooie zomerdag met de familie vast, zomaar ergens in de Alkmaarderhout, waar we een moeder achter de kinderwagen zien met een ouder kind er huppelend achteraan. Op al die beelden van doodgewone dagen uit vervlogen tijden wordt de tijdgeest teruggehaald. Per ongeluk, achteloos bijna. Op de achtergrond valt het straatleven op, de woningen, de bakfietsen, de spaarzame auto’s die nu oldtimers zijn, de mensen die volgens het modebeeld van toen zijn gekleed.

‘Er is heel veel op de achtergrond te zien, als je er goed op let. Misschien wel te veel om het in een keer te herkennen. In Haarlem hebben we gehad dat mensen vaker dan een keer gingen kijken. Die zeiden: ik zie zoveel langskomen, ik kom nog wel een keer kijken.’

Een aantal amateurfilmers trok er ook op uit om actuele gebeurtenissen vast te leggen. Dankzij hun verslaggeversrol zien we in Alkmaar op Film bijeenkomsten en protesten in de jaren zeventig tegen de sloopplannen voor de Spoorbuurt. We volgen krakersacties. We zijn getuige van de nieuwbouw van groeigemeente Alkmaar, van grote branden en andere toen spraakmakende gebeurtenissen die in de loop der jaren in de vergetelheid raakten.

Grote bedrijven

Sommige beelden heeft Willems ook gemist. Luilak bijvoorbeeld. Bij zijn films in Amsterdam, Haarlem en Twente kwamen die voortdurend voorbij. Beelden van grote bedrijven, kreeg hij niet of nauwelijks onder ogen.

‘Alleen een heel wazig filmpje van Hekket en Co, de papierfabriek. Je zou denken dat er van grotere ondernemingen, zoals Ringers, wel iets van filmmateriaal te vinden moet zijn, maar dat was dus niet zo. Veel beeldmateriaal gaat over middenstanders. Prachtig zijn de beelden van de Friese Winkel met ‘De Levende Etalage’. Van Vriesia zijn wél beelden van de grote brand in mei 1960, maar niets over het bedrijf zelf. Maar goed…alles bij elkaar opgeteld had ik materiaal in overvloed, vooral ook dankzij het Regionaal Archief, met voorop Jesse van Dijl. Hij is ook al jaren bezig om mensen bewust te maken van het feit dat oude films belangrijk zijn en bewaard moeten blijven.’’

Vooral de enorme diversiteit van het aangeleverde materiaal heeft Willems verrast. Hij noemt de jubileumfilm van bakkerij Van de Pol, gemaakt vlak na de Tweede Wereldoorlog als het brood nog altijd op de bon is. ‘’Heel interessant. Bij veel mensen leeft het beeld dat ook die periode gekenmerkt werd door honger en ellende. Maar dat de bakker gewoon brood blijft bezorgen, dat mensen gewoon trouwen en er kinderen komen, dat het leven gewoon doorgaat, dat zijn dingen die mensen zich soms niet realiseren.’’

Verschillende lagen van de bevolking

Willems vindt dat de beelden van de amateurfilmers naadloos aansluiten bij die van bijvoorbeeld het Polygoon Journaal. ‘’Je ontdekt via die amateurfilmpjes het gewone leven van heel veel verschillende lagen van de bevolking. De paardenslager die een nieuwe vitrine krijgt. Grappige beelden van winterpret door de jaren heen. Een nieuwe school voor de dan nog jonge babyboomgeneratie, de stageplekken van de Huishoudschool, een chique familie in de jaren dertig die met een dure auto en een uitstapje maakt.’’

‘’Die amateurbeelden passen goed bij Polygoon-beelden van grotere evenementen, attracties en gebeurtenissen. Je krijgt alles bij elkaar een rijker en completer beeld van je eigen stad. Je hoort mij niet zeggen: ‘De echte film is de amateurfilm’. Het is juist zo mooi dat je kunt putten uit al die verschillende bronnen en dat je – omdat je een langere tijd bestrijkt – ook veranderingen kan zien. Neem alleen al het verkeer in de stad. Je zou zeggen dat het allemaal veel minder druk was vroeger. Maar uit die filmbeelden blijkt dat het bijvoorbeeld in de jaren zestig in Alkmaar behoorlijk druk was in de stad.’’

Samenbindend element

‘’Alkmaar is in heel korte tijd zo ongelooflijk hard gegroeid. Wat doet dat met het samenbindend element in zo’n stad? Wat mij als buitenstaander dan altijd weer opvalt is dat de oude binnenstad van Alkmaar zo goed bewaard is gebleven. Dat het centrum in z’n compacte vorm voor iedereen het samenbindend element is gebleven.’’

‘’Toch is die binding met het historische centrum niet altijd vanzelfsprekend geweest. Een van mijn favoriete stukjes in de film is uit het begin van de jaren zestig. Een vrouw komt in een actualiteitenrubriek aan het woord over het dempen van de grachten. Net als veel andere mensen in die tijd zegt ze dat we de grachten wel kunnen dempen om meer ruimte te geven aan het autoverkeer. Dat was de tijdgeest. ‘Weg met die ouwe meuk’, zo dachten ze er toen in Alkmaar dus ook over. Alkmaar is geen eiland waar heel anders tegen de dingen wordt aangekeken dan in de rest van het land. Nu houdt iedereen van de binnenstad. Er zal niemand meer zijn die zegt: ‘Jammer dat die grachten niet gedempt zijn’. Alkmaarders hebben een heel sterke binding met de oude stad, maar dat het er allemaal nog is, dat is voor een belangrijk deel te danken aan vooruitziende geesten en verenigingen als de HVA, die benadrukten dat we trots zouden moeten zijn op wat we hebben. Die moesten toen vaak nog wel tegen de stroom in roeien.’’

Verschillen

Vergeleken met de films die hij over Twente en Haarlem maakte, ziet Willems in zijn Alkmaarse film duidelijke verschillen.

‘’In Twente hebben de steden veel meer te lijden gehad van de Tweede Wereldoorlog. Er is daardoor ook veel meer verleden verloren gegaan. Datzelfde geldt in mindere mate voor Haarlem. In Alkmaar bleven zware bombardementen en verwoestingen uit. Zo bleef de binnenstad gespaard. De Twentse beelden gaan bovendien veel vaker over het boerenleven van vroeger en de oude tradities die daar in stand worden gehouden. Haarlemmers en Alkmaarders leverden voornamelijk stadsbeelden aan.’’

‘’Alkmaarders zijn op een gezonde manier chauvinistisch’. Trots op hun stad en blij met wat die stad te bieden heeft. In Haarlem is dat gevoel wel iets minder, is mijn indruk. Haarlemmers zijn wel trots op hun stad, maar het mag niets kosten, lijkt het wel. Terwijl het natuurlijk geen armlastige gemeente is. De respons van mensen die filmpjes aanleverden was in Haarlem lager. De historische vereniging in Haarlem toonde niet of nauwelijks interesse. Hier in Alkmaar werd het project heel goed aangevlogen door de HVA. In Haarlem moest ik veel meer zelf doen en kreeg ik alleen veel steun van het Haarlems Dagblad. In Alkmaar zijn de filmpjes ook nog heel lang na de officiële laatste sluitingsdag ingeleverd. Afgelopen zomer nog. Een man van een jaar of 70 kwam op z’n motor langs bij het Regionaal Archief. Hij dacht – een jaar en een maand te laat – dat het de inleverdag van Alkmaar op Film was. Bij Jesse van Dijl leverde hij een heel grappig filmpje in over de Alkmaarse motorclub die ergens in de jaren zeventig of tachtig een landelijke toertocht houdt, inclusief kamperen en een happening in de stad. Speciale aandacht voor de vrouwen op de motor, ook zo’n prachtig tijdsbeeld.’’

‘Ik snap niet dat er in een stad met geschiedenis soms geen enkel initiatief wordt genomen om meer over die eigen geschiedenis boven water te hengelen via dit soort projecten. Ik heb het jaren geleden geprobeerd in Rotterdam. Een museum toonde interesse, maar had geen geld. In Den Haag toonde het Stadsarchief belangstelling, maar daar wilden ze na lang wikken en wegen circa vijftig onderwerpen in een paar minuten. Onmogelijk natuurlijk. Of er na Alkmaar op Film weer een vergelijkbaar project komt dat weet ik niet, maar ik ga er om leuren. Ik voldoende om handen.’

Ontzetvieringen

‘Ik hoop dat Alkmaar op Film nog heel lang te zien zal zijn. Tijdens de Ontzetvieringen bijvoorbeeld. Dat is een heel mooie gelegenheid. In Haarlem gebeurt dat al. Op 23 november wordt jaarlijks stilgestaan bij het feit dat Haarlem in 1245 stadsrechten kreeg en dan wordt ook ‘Haarlem op Film’ gedraaid. Mooie traditie. Dat kan in Alkmaar ook.

Rob Bakker

Combinatie film en geschiedenis de rode draad in oeuvre Erik Willems

Erik Willems (1957) werd geboren in het Brabantse dorp Kessel, niet ver van Den Bosch, waar na een bioscoopbezoek zijn passie voor film ontstond. In zijn studententijd aan de Universiteit van Amsterdam, (Psychologie en Nieuwste en nieuwe geschiedenis) trok hij er met z’n 8-mm camera op uit om de wereld om hem heen vast te leggen. Acties en het krakersleven behoorden tot de onderwerpen die hij vastlegde.

‘’In die jaren werd door de professionele filmer nogal neergekeken op 8-mm film. Dat was voor amateurs, vonden ze. Grappig…als je nu die 8mm-filmpjes goed laat scannen dan zijn ze kwalitatief echt tien keer beter dan de beelden van een videocamera uit de jaren negentig van 130.000 gulden. Die geven nu een wazige VHS-kwaliteit. En die 8mm-film waar zo op neergekeken werd als je daar stond met je cameraatje, daar is de kwaliteit nog altijd prima van.’’

‘’Ik filmde wat ik om me een zag. Bijvoorbeeld het dagelijks leven in De Pijp en de herinneringen van mensen die al heel lang in de buurt wonen. Documentaire-achtig was het altijd. Familiefilmpjes deed ik niet. Die had ik misschien meer moeten maken, want die zijn echt ook heel leuk. Maar ja…film was duur.’’

Gaandeweg ontwikkelde Willems tijdens zijn studie geschiedenis steeds meer een combinatie van film en actuele geschiedschrijving. ‘’Ik ontdekte toen ook wat je met films als archiefmateriaal allemaal kunt doen.’’

Na een lange reeks televisiedocumentaires en documentaires die onder meer werden vertoond op het documentairefestival IDFA, raakte Willems in 2001 betrokken bij het geschiedenisprogramma ‘Andere Tijden’. Tegelijk maakte hij talloze documentaires voor verschillende omroepen, voor exposities en voor organisaties. Uit die periode dateren ook films over verschillende decennia in de 20ste eeuw in Amsterdam, die in samenwerking met het Stadsarchief van de hoofdstad werden gemaakt.

Willems is ook een van de mensen achter ‘Nederland op Film’, het geschiedenisprogramma waarbij aan de hand van 16mm en 8mmfilmpjes uit privécollecties steeds een bepaald thema wordt opgepakt. In 2015 paste Willems die aanpak toe op een film over honderd jaar Twente onder de titel ‘Zo doo wiejleu dat’. ‘Haarlem op Film’ volgde in 2020, het jaar dat de stad Haarlem 775 jaar bestond.